|
BIJ HET ZIEN VAN ZIJN LICHAAM
sonnetten over liefde en wanhoop, lust en verlies |
TWEEDE DRUK
|
Bij het zien van zijn lichaam bevat 44 sonnetten over lichamelijkheid. Terwijl om ons heen mensen ziek worden en sterven, lijkt de behoefte aan liefde en seks bij hen die gezond blijven, alleen maar sterker te worden. Misschien is het wanhoop, een genieten voor het te laat is, misschien is het levenslust. Waarschijnlijk beide.
De bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs voor nieuwe Nederlandstalige poëzie 2008,
Uit het juryrapport: "Het zijn stuk voor stuk toegankelijke, rake gedichten die tezamen een steeds groter raadsel opgeven." Voor het volledige rapport klik hier
Gerrit Komrij: "Het zijn echt prachtige gedichten."
Erik Jan Harmens in De Groene Amsterdammer:
"Prima debuutbundel... puntgave regels... fantastische betonwegmetafoor."
Wim Brands in VPRO's De Avonden:
"Heel dwingend... met een enorme inzet... razend knap... poëzie die direct naar hoofd en hart gaat, die genadeloos persoonlijk is én op een mooie manier vormgegeven."
Voor de liefhebber: kijk eens op de weblog van Coen Peppelenbos
In december 2013 verscheen in tijdschrift Filter een artikel van Ard Posthuma over de problemen die hij tegenkwam bij het vertalen van het gedicht 'L.' uit Bij het zien van zijn lichaam. Voor meer info klik hier
*
For the English translations by John Irons click here
Für die deutschen Übersetzungen von Ard Posthuma bitte hier anklicken.
Pour les traductions françaises de Kim Andringa cliquez ici
Para leer las traducciones españolas de Diego Puls pulsar aquí
Pesmi v prevodu Mateje Seliškar Kenda najdete tukaj
number 22, W.
What on earth am I doing here, at
four in the morning, in a strange bed
next to a man who according to all the clichés
is sleeping peacefully, aware of no unrest.
Can I still catch a train? Where are
my clothes? Should the door be locked? What if
awake and in a rage, a gleaming knife
pulled out or casual, oh, do you want to leave?
The last without doubt. If only there'd been
fighting, throwing, threatening, if only
he had whispered, tormented my being.
Nothing of all this. A smile and a
compliment, a drink first and then
from head to crutch and back to start.
© Translation: John Irons
| |
Nummer 22, W.
Was tue ich hier um Gottes willen, um
vier Uhr nachts, in einem fremden Bett
neben einem Mann, der, reinstes Klischee,
ruhig schläft, sich keiner Unruhe bewusst.
Ob noch ein Zug fährt? Wo sind meine
Klamotten? Ist die Tür verschlossen? Würde er,
aufgewacht, in Wut, ein glühend Messer
zuckend - oder eher achtlos: ach, du gehst?
Letzteres ohne Zweifel. Wenn nur gekämpft,
gedroht, geprügelt worden wäre, er nur
geflüstert, mein Wesen gepeinigt hätte.
Nichts von alledem. Ein Lächeln und ein
Kompliment; ein Gläschen, nein? Na, dann
von Hirn nach Hose und zurück auf Los.
© Übersetzung: Ard Posthuma
|
numéro 22, W.
Mais qu'est-ce que je fous lŕ, ŕ
quatre heures du matin, dans un lit étranger
ŕ côté d'un homme qui selon tous les clichés
dort tranquille, inconscient de tout émoi.
Y aurait-il encore un train? Et mes vętements,
Qu'en ai-je? Et la porte, fermée?
Réveillé et rageur, tirerait-il un couteau
incandescent ou bien stoďque, ah, tu t'en vas?
La derničre sans doute. Si seulement
il y avait eu lutte, éclats, menaces, s'il avait
seulement chuchoté, torturé mon ętre.
Rien de tout ça. Un sourire et un
compliment, un petit verre d'abord et puis
de la tęte ŕ l'entrejambes et retour case départ.
© Traduction: Kim Andringa
|
|
W. (n.° 22)
Qué hago yo aquí, por Dios, a las cuatro
de la madrugada, en una cama extraña
junto a un hombre que, confirmando el tópico,
duerme en paz, ajeno a toda intranquilidad.
¿Habrá trenes todavía? ¿Dónde he puesto
la ropa? ¿Estará echada la llave? ¿Despertará
y, furioso, con un cuchillo candente,
o más bien indiferente, ah, ya te ibas?
Lo ültimo sin duda. Ojalá hubiese habido
lucha, trastos tirados a la cabeza, amenazas, me
hubiese hablado en voz baja, torturado mi ser.
Nada de eso. Una sonrisa y un cumplido,
primero una copa y después
de la cabeza a la pelvis y vuelta a empezar.
© Traducción: Diego Puls
|
številka 22, W.
Kaj zaboga počnem tu, ob
štirih ponoči, v tuji postelji
zraven moškega, ki spi klišejsko
mirno, se ne zaveda nemira.
Še ujamem vlak? Kje imam
oblačila? So vrata zaklenjena? Se
bo zbudil in znorel, s svetlečim
nožem ali običajno, oh, bi rad šel?
To zadnje brez dvoma. Ko bi se
vsaj borila, spopadla, si grozila, ko
bi vsaj zašepetal, mučil moje bitje.
A nič od tega. Nasmeh in
kompliment, najprej kozarček in nato
od glave do mednožja in spet od začetka.
© Prevod: Mateja Seliškar Kenda
|
|
nummer 22, W.
Wat doe ik hier in godsnaam, om
vier uur 's nachts, in een vreemd bed
naast een man die volgens alle clichés
rustig slaapt, zich van geen onrust bewust.
Zou er nog een trein gaan? Waar heb ik
mijn kleren? Zou de deur op slot? Zou hij
wakker en woedend, een gloeiend mes
tevoorschijn of achteloos, oh, wil je weg?
Het laatste ongetwijfeld. Was er maar
gevochten, gesmeten, gedreigd, had hij
maar gefluisterd, mijn wezen gepijnigd.
Niets van dit alles. Een glimlach en een
compliment, een borrel eerst en dan
van hoofd naar kruis en terug naar af.
|
|